Ja hoor, mijn straat zit er in! In een belangrijke scene nog wel. Als je de film ziet: op het moment dat Anna (Maria Kraakman) achter het muurtje verstopt haar man (Fedja van Huêt) bespiedt met een andere vrouw, word ik net om de hoek tegengehouden omdat ik er langs wil fietsen.
Het is wel een goede film. Visueel zelfs heel erg goed, maar het scenario is het net niet helemaal. Er worden ook weer een stel clichés over de Nederlandse art-film bevestigd: ja, er zit een scene in waarin iedereen zwijgend aan het eten is, iemand iets heel fouts zegt, waarna iedereen in een nog grotere grafstemming dooreet. Ja, er zit vreugdeloze seks zin (maar niet in een boerenschuur, dus dat is dan weer een meevaller.) En ja, de hoofdrolspelers zijn een aanzienlijk deel van de speelduur naakt (maar gezien de benen van Kraakman gaan we daar niet over klagen.)
Zoals gezegd: wat erg goed is aan de film is het cinematografische. Alles is gefilmd in lange scenes in mooi koud winterlicht. Mijn straat zal er wel nooit meer zo mooi uitzien. Het is ook een erge film-film, met weinig dialoog, waarin veel uit de non-verbale interactie tussen de karakters moet komen.
En juist daar schort het er een beetje aan: in zo'n soort film moet elke scene perfect op de volgende aansluiten en alles wat gebeurt krijgt meteen een ontzettende zware betekenis. Bij
Guernsey had ik af en toe het gevoel dat er toch nog het een en ander gesneuveld was in de montage, waardoor wat losse eindjes zijn blijven hangen. Zo is er een scene waarin vader zijn cactussen verhuist, wat verder helemaal geen belang heeft. Het superstrakke wat het soort streng minimalistische film hoort te hebben zat er kortom nog niet helemaal in.
Nog geen
The Matchfactory Girl dus, maar wel een bovengemiddelde (en niet alleen voor Nederlandse begrippen) film.