Interieurfundamentalisten anno 1949
Het bijschrift is misschien wat lastig leesbaar, maar er staat:
a. Vervormingen aan poten, arm- en rugleuning ter meerdere glorie van de bezitter. Monumentaliteit zonder religieus doel en zonder levensblijheid
b. Dit lijkt een moderne en goede stoel, maar hij is het juist niet. Het representatieve zitten is afgeleid van de gothische bisschopzetel en nu toegepast voor profaan gebruik. De weke kleuren van hout, bekleding en vloerkleerd, en de slappe lijnen van de armleuningen maken deze stoel tot ongezonde architectuur
c. Hèt bankstel. In Buick-stijl. De mens maakt zich wel belachelijk in zijn bombastische zelfgenoegzaamheid.
Dit komt oorspronkelijk uit de Goed Wonen van oktober 1949, maar ik heb het uit een artikel uit de Groene Amsterdammer special over avant garde.